De 25 burgemeesters van het Veiligheidsberaad praten maandag digitaal met elkaar over de opvang van Oekraïense vluchtelingen in de gemeenten. Het beraad had twee jaar lang de perikelen rond de coronapandemie op de agenda staan, maar verwisselt die nu voor de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. "We zaten er niet op te wachten dat er meteen een andere crisis op ons bordje zou liggen, want er is de afgelopen jaren al heel veel gevraagd van ambtenaren. Maar het moet", aldus Hubert Bruls, voorzitter van het Veiligheidsberaad en burgemeester van Nijmegen.
Vorige maand lieten de burgemeesters weten dat het Veiligheidsberaad in het vervolg de schakel wil zijn tussen landelijke besluiten in geval van een crisis en de regionale uitvoering en handhaafbaarheid daarvan. Voor de coronacrisis speelde het beraad niet zo'n grote rol, maar in de afgelopen twee jaar werden de burgemeesters als voorzitters van hun veiligheidsregio een belangrijke gesprekspartner voor het kabinet. Of het beraad formeel zo'n schakelrol krijgt is nog niet besloten, maar de oorlog in Oekraïne heeft wel voor een nieuwe crisis gezorgd, aldus Bruls.
De veiligheidsregio's moeten snel voor 50.000 opvangplekken voor gevluchte Oekraïners zorgen. Bruls verwacht dat er nog veel meer plaatsen nodig zijn als de Oekraïners hier mogelijk vele maanden of jaren moeten blijven. Omdat de Oekraïners geen asielzoekers zijn maar vluchtelingen, is niet het Centraal Orgaan opvang asielzoekers COA verantwoordelijk voor de opvang, maar zijn de gemeenten dat. Daarbij gaat het ook om onder meer zorg, onderwijs en werk. Er is nog veel onduidelijk over wie wat precies gaat coördineren.