Veiligheidsraad bijeengeroepen na verzoek Israël aan leden

TEL AVIV/JERUZALEM (ANP) - Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS hebben om een spoedzitting gevraagd van de VN-veiligheidsraad over vermeend seksueel geweld dat op grote schaal zou zijn gepleegd door strijders van de Palestijnse beweging Hamas. De permanente leden van de Veiligheidsraad vroegen om de spoedzitting op verzoek van de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Israel Katz. Leden van de Veiligheidsraad kunnen een spoedzitting bijeenroepen. In uitzonderlijke gevallen kan de VN-chef dat zelf doen.

Aanleiding is een voorlopig rapport van VN-gezant Pramila Patten. Zij is belast met het onderzoek naar seksueel geweld tijdens conflicten. Zij heeft vanaf eind januari Israël bezocht en meent dat het "redelijkerwijs aannemelijk is dat er ernstig seksueel geweld is gepleegd" door Hamasstrijders, inclusief met marteling, verkrachting en groepsverkrachting. De misdaden zouden zijn gepleegd tijdens de aanval van Palestijnse strijders op Israëlisch grondgebied op 7 oktober, maar mogelijk ook daarna.

Patten zei begin deze week dat ze er niet in is geslaagd mensen te spreken die zelf slachtoffer zeggen te zijn. Hamas heeft de beschuldigingen meermaals tegengesproken, meldde nieuwszender Al Jazeera. Patten sprak wel met Israëlische organisaties en andere slachtoffers van de strijd in en rond Gaza.

Schuilkelder

Volgens haar onderzoeksteam werd op 7 oktober bij een schuilkelder van een kibboets in ieder geval een vrouw verkracht en is er ook geloofwaardige informatie over hoe twee vrouwen door gewapende strijders werden verkracht. Bij een andere kibboets genaamd Be'eri is volgens Patten vastgesteld dat zeker twee beschuldigingen van seksueel geweld waar in media veel over is bericht, ongegrond zijn gebleken.

Het onderzoeksteam van Patten verzamelde ook informatie over seksueel geweld sinds 7 oktober tegen Palestijnse mannen en vrouwen die gevangen zitten of tijdens invallen van Israëlische militairen in panden of bij controleposten op wegen. De Israëlische militaire autoriteiten zeiden daarover geen klachten te hebben ontvangen.