De herfst doet langzaam maar zeker zijn intrede, en dat maakt de kans op een dik pak mist een stuk groter. Wie weet grijp je binnenkort achter het stuur naar je mistlampen, maar wat zijn ook alweer de regels rondom het gebruik van deze verlichting?
Kronkellijn
Het teken van het mistlicht herken je aan de kronkellijn door de lichtstralen. Bij je mistachterlicht staat deze lijn aan de rechterkant van het lamp-symbool. Bij mistverlichting aan de voorkant staat deze lijn aan de linkerkant van het symbool. Nu weet je in ieder geval hoe je de mistlampen aandoet. Maar hoe mistig moet het eigenlijk zijn om deze lampen te mogen voeren?
Bij dichte mist helpt het grote licht niet meer. Het licht kaatst dan slechts hinderlijk terug. Mistlampen hebben een brede, niet verblindende lichtbundel die vanuit lage positie vooruit op de weg schijnt. Zo krijg je meer zicht op de weg in dichte mist. Het is verboden om de mistlampen als normale dag- of nachtverlichting te gebruiken. Bij zware regenval mag je de mistlampen ook niet aanzetten.
Verblinding
“Bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig belemmert (zicht tot 200 meter), mogen bestuurders van een motorvoertuig en van een gehandicaptenvoertuig mistlicht aan de voorzijde voeren”, staat in Artikel 34 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens te lezen. Voor het mistachterlicht geldt dat je het alleen bij zeer dichte mist, bij een zicht van minder dan 50 meter mag gebruiken.
De politie kan je een boete geven van 110 euro geven voor het onterecht voeren van een mistlicht voor, en 160 euro voor het mistlicht achter. Dit omdat het zeer felle licht bij niet-mistige omstandigheden andere verkeersdeelnemers kan verblinden.
Mistlichten voor zijn niet wettelijk verplicht, het mistachterlicht is dat wel (voor personenauto's gebouwd vanaf 1 januari 1998). Ook aanhangwagens en caravans dienen een mistachterlicht te hebben.