Al jaren is het
geloof op zijn retour. Maar voor het eerst telt Nederland nu meer ongelovigen dan gelovigen. Een ruime meerderheid meent nog altijd dat er wel 'iets' moet zijn of weet het niet. 25 procent van de bevolking noemt zich atheïst, terwijl 17 procent zegt in God te geloven. 31 procent is agnost en 27 procent is ietsist. Dat blijkt uit onderzoek van Ipsos, politicoloog André Krouwel en godsdienstpsycholoog Joke van Saane van de Vrije Universiteit in opdracht van . Gek genoeg geloven
Nederlanders nog wel massaal in de hemel. 53 procent denkt dat er een hiernamaals is en ruim 40 procent van de bevolking noemt zich 'een spiritueel mens'. Opvallend is dat onder jongeren het aantal gelovigen weer iets hoger ligt dan onder ouderen. Verklaring voor het afnemend aantal gelovigen? Niet God, maar 'het ik' is het middelpunt van het universum. De moderne mens stelt zichzelf als norm en laat zich leiden door zijn gevoel, legt hoogleraar theologie en religiestudies Joke van Saane uit. 'Als geen mens hetzelfde is, zijn dogma's, regels die voor iedereen gelden en in elke situatie opgaan, niet meer bruikbaar'. Het groot aantal agnosten en ietsisten verklaart Joep de Hart, hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit en onderzoeker voor het SCP: 'Ineens zijn we niet zo zeker meer. Tussen de twee uitersten van traditioneel geloof en ongeloof, tussen Calvijn en Voltaire, ligt een uitgestrekt niemandsland waar velen hun eigen weg proberen te vinden'.