We houden niet van buitenlanders omdat ze anders zijn. Stern legt uit dat de moeilijkheden tussen Duitsers en hun 3 miljoen Turken ook oorzaken hebben van psychologische aard. Een van de instincten van de mens draagt ons op in een klein ogenblik te kiezen of iemand een vriend is of een vijand, een prooi of een jager.
Daarbij komt ook een mechanisme in actie dat metacongnitie heet, zegt Stern. Dat woord duid aan dat we ook kennis en ervaring hebben over onszelf. Metacognitie levert onder meer informatie op over taken die we simpel vinden en taken die lastig zijn. Ons brein is er op gebouwd om ons prettig te laten voelen en geeft er dus de voorkeur aan simpele taken te doen (zie ook pubers en hun omgang met huiswerk). Van mensen die ons vreemd zijn, vanwege hun andere uiterlijk, hun vreemde taal, hun hoofddoekjes en andere afwijkende kleding, kost het meer moeite vast te stellen of ze jager zijn of prooi, vriend of vijand. En dus houden we niet zo van die mensen. Vreemdelingenhaat, heette dat vroeger. Xenofobie. Stern legt uit dat je het ook het effect van Metacognitie kunt noemen
Nu gaan sommigen van u hieronder uitleggen dat het anders zit, dat het echt ligt aan de nieuwe Nederlanders en niet aan uw hersenen. Dat geloven we onmiddellijk. Doe geen moeite. Het is allemaal heel erg. Maar denk ook eens een half uutje na of van bovenstaande iets klopt.
Bron(nen): Der Stern