Wie door de stad loopt, is wellicht verbaasd dat het er nog zo druk is. Er lijken nog altijd twee kampen te zijn in Nederland: Zij, die het virus vrezen en binnenblijven en zij, die denken dat het zo'n vaart niet zal lopen en toch rustig bij oma op bezoek gaan. Raar is dat niet.
"We zijn net dieren, we houden graag vast aan de dingen die ons plezier geven. Daar horen geen ingewikkelde maatregelen bij'', zegt Hans van de Sande, gepensioneerd massapsycholoog van de Universiteit Groningen, in het AD. Het is logisch dat andere mensen daar dan weer kwaad over worden. "Die willen dat ook de anderen zich aan de regels houden, net als zij, en gaan jagen tot alle hazen van het veld zijn.''
Bovendien overschatten we onszelf meestal, aldus Van de Sande. "Ieder mens, en zeker een jongere, heeft de neiging zichzelf onoverwinnelijk te vinden: dit zal mij niet overkomen. Totdat het hen wel overkomt. Dan hebben ze spijt.''
Expert crisiscommunicatie Noud Bex voegt daar nog aan toe dat we niet zo'n gezagsgetrouw volk zijn. "We zijn autonome mensen: ik maak zelf wel uit wat goed voor me is. En de boodschap die je niet zint, die blokkeer je. Of je denkt bij jezelf: ik vertrouw het niet.''
Of we echt zo'n uitzonderlijk volkje zijn, is de vraag. Overal in Europa namen de mensen het virus met een korreltje zout tot ze met eigen ogen in hun directe omgeving zagen hoe ernstig het is. En tot de overheid heel strenge regels instelde.
Dat laatste gebeurt hier tot nu toe niet. Dat is fijn, we zijn geen politiestaat, maar ook lastig, want je moet het zelf uitzoeken. En dan ontstaan er grote verschillen tussen voorzichtige mensen en wat minder voorzichtige mensen.
Die laatste groep doet er goed aan wat beelden uit Noord-Italië te bekijken, bijvoorbeeld van deze legercolonne die doodskisten vervoert naar elders in het land, omdat de crematoria in de buurt geen plaats meer hebben: