Misschien heb je het zelf ook al ervaren: hoe simpel het ook klinkt, anderhalve meter afstand houden is soms best ingewikkeld, zeker in een (drukke) supermarkt. Een psycholoog
noemt bij RTL Nieuws vier psychologische mechanismen die het ons lastig maken.
- We denken dat we beter zijn dan anderen
Psychologen noemen het de optimism bias: we denken altijd dat we net iets slimmer en sterker zijn dan anderen en dus een besmetting wel weten te voorkomen. Op een onbewust niveau overschatten we onszelf. Bewuste communicatie helpt dan niet zo goed. Pas als in de buurt iemand ziek wordt, voelen we echt de ernst van de situatie. - In de supermarkt lijkt alles normaal
Thuis ben je bezorgd en je blijft het liefst binnen, maar dan ga je toch een blokje om, je loopt langs de supermarkt en alles lijkt ineens heel normaal. Voor je het weet sta je toch op je gemakje bij de Albert Heijn de beste zak mandarijnen uit te zoeken. Pas als er veel waarschuwingsborden staan of mensen mondkapjes dragen, beseffen we weer: dit is niet normaal. - We hebben niet eindeloos veel wilskracht
Wilskracht werkt als een spier, die uitgeput kan raken. Je bent vier keer heel voorzichtig, maar de vijfde keer ga je de fout in. Daarom moet je dus extra goed opletten. Wil je de teugels even laten vieren, plan dan af en toe een bezoekje aan een heel rustig natuurgebied. - We houden van gezelschap
We willen in tijden van crisis juist met andere mensen over onze sores praten en natuurlijk kun je prima op anderhalve meter afstand een gesprek voeren, maar soms sta je op van je stoel, loopt naar de koelkast en komt per ongeluk toch te dichtbij iemand. Dat is precies de reden waarom je beter helemaal niet kunt afspreken.
Merk je van jezelf dat je het lastig vindt om afstand te bewaren, dan kun je dus beter gewoon helemaal thuis blijven. En anders: heel goed opletten.