"De moderne
samenleving excelleert erin de
mens zichzelf overbodig te laten voelen". Dat zegt voormalig oorlogsverslaggever, auteur en filmmaker Sebastian Junger in zijn nieuwe boek Tribe, waarover schrijft. "Er is iets wezenlijks verloren gegaan: de kans om daadwerkelijk iets voor anderen te betekenen.” De mens zou evolutionair gezien het best gedijen in groepen van dertig tot vijftig mensen, zoals vroeger in de jagerverzamelaarsperiode. “Voor het grootste deel van de geschiedenis heeft de mens zo geleefd: in kleine stammen waar onderlinge samenwerking en empathie essentieel waren”, zegt Junger. “Nu leven we voor het eerst in een maatschappij waarin je met miljoenen mensen kunt verkeren, zonder één daarvan te kennen. Daardoor is iets wezenlijks verloren gegaan: de kans om daadwerkelijk iets voor anderen te betekenen.” We zijn weliswaar rijker dan ooit, maar ook eenzaam. “Medisch gezien hebben we verbluffende vooruitgang geboekt,” schrijft Junger, “maar nog nooit zijn er zoveel geestesziektes als schizofrenie en depressie geweest. Zelfmoordcijfers zijn het hoogste in het rijke Westen.” Pas in tijden van crisis en oorlog voelen we weer solidariteit en verbondenheid. Zo noemt Junger een studie van socioloog Charles Fritz. Hij bestudeerde de morele gesteldheid van de bevolking tijdens de Blitz in Londen en de geallieerde bombardementen op Duitse steden. Hun gezamenlijke rampspoed veroorzaakte een groot saamhorigheidsgevoel. Hun weerbaarheid nam toe. Opnames in inrichtingen daalden drastisch. Eenzelfde effect deed zich voor na de aanslagen van 9/11. Junger stelt zelfs dat
PTSS niet ontstaat door oorlogstrauma's, maar door het gemis aan de kameraadschap van de soldaten gekoppeld aan de terugkeer in een maatschappij waarin veteranen zich onbegrepen en overbodig voelen. Veel veteranen zijn het met hem eens. “Eentje schreef me: Volgens Junger wordt veteranen een slachtoffercomplex aangepraat. In Israël krijgt maar 1 procent van de soldaten de diagnose PTSS, terwijl die vaak meer gevochten hebben dan hun Amerikaanse collega’s. “Legerdienst is daar verplicht en de oorlog is er alomtegenwoordig. De hele samenleving deelt dezelfde ervaringen.”
Junger haalt de antropoloog Daniel Hofman aan, die de reïntegratie van voormalige kindsoldaten in Sierra Leone en Liberia bestudeerde. Opmerkelijk is dat deze samenlevingen geen woord kenden voor ‘trauma’. Dat werd pas met de komst van westerse hulporganisaties ingevoerd. Maar essentieel is dat de jonge ex-militairen niet als slachtoffer werden gezien, maar als leden van de gemeenschap die via dorpsceremoniën weer in de groep werden opgenomen.
Wall Street "Hier, twee mijl verderop, zit een groep mensen die de samenleving 15 biljoen heeft gekost,” zegt Junger over de Wall Street-bankiers. “Geen enkele bankier is veroordeeld. Ze zijn ermee weggekomen. In een groep van jagers en verzamelaars zou dergelijk egoïstisch gedrag niet worden getolereerd. Zulke mensen zouden geïsoleerd en verstoten worden. Dus ja, de mens heeft egoïstische tendensen. Er is een imperatief om goed voor jezelf te zorgen. Maar er is óók een drang om aan de groep te denken.”
Junger noemt de speltheorie, die zegt dat zuiver egoïsme of zuiver altruïsme allebei onhoudbare overlevingsstrategieën zijn. “Wie de groep ondersteunt, vergroot zijn eigen overlevingskansen, omdat de groep dan ook aan hem zal denken. Tegelijkertijd is het slim om je individuele belangen, die je status en macht geven binnen de groep, in het oog te houden. Tussen die twee tendensen bestaat een dynamische spanning, ze houden elkaar in balans. In het geval van Wall Street is dat evenwicht volledig weg. In de moderne maatschappij kan de mens zich permitteren alleen aan zichzelf te denken. Maar wat je verliest, is dat oorspronkelijke gevoel deel uit te maken van een groep.” Die twee imperatieven liggen volgens Junger ook aan de basis van de politieke links-rechtstegenstelling. “Rechtse mensen kijken vooral naar de egoïstische kant van de mens en zijn bezorgd over klaplopers. Links legt het accent op empathie en solidariteit."