Veel massamoordenaars overleven hun daad niet, hetzij door zelfmoord of omdat ze dood worden geschoten door de politie. Recent werd onderzocht wat de motieven zijn van massamoordenaars in de hoop daarmee toekomstige moorden te voorkomen. De definitie van een massamoordenaar is iemand die 4 of meer mensen doodt in dezelfde handeling. Dit geldt zowel voor religieus geïnspireerde zelfmoordterroristen, als familiemoordenaars (waarbij iemand zijn gezin of andere familieleden vermoordt) en de in de VS regelmatig voorkomende 'school shooters'. Onderzoeker Adam Lankford van de Universiteit van Alabama huurde een team van onderzoeksjournalisten in om de details van alle massamoorden die tussen 2006 en 2014 in de VS gepleegd werden te verzamelen. In de media, FBI dossiers en lokale politierapporten vonden zij 242 massamoorden. Gemiddeld vielen er 4,9 slachtoffers. Meer dan 90% van de daders waren mannen. De moorden werden ingedeeld in verschillende categorieën al naargelang het type dader, de leeftijd van de dader, enz. Daardoor was Lankford in staat om vast te stellen waarin massamoordenaars die hun daad niet overleefden verschillen van overlevende moordenaars. Zo bleek dat 80% overleed door suïcide. Oudere massamoordenaars hadden meer kans om te sterven, evenals moordenaars die alleen opereerden (48% van de daders die hun daad overleefden hadden een mededader versus slechts 5% van de mensen die niet overleefden). Massamoordenaars die overleden hadden de neiging om meer slachtoffers te maken (gemiddeld 5,5 versus 4,6 slachtoffers door overlevende moordenaars). Wat het type moord betreft, is bij familiemoordenaars de kans het grootst dat zij hun daad met de dood bekopen (61,7%), gevolgd door moordenaars die in het openbaar tekeer gaan (28,7%), daders van diverse massamoorden (bv. huurmoordenaars die in opdracht van de maffia handelen of een massamoord naar aanleiding van burengeschillen; 5,3%) en diefstal-gerelateerde massamoorden (4,3%). Volgens Lankford bevestigen deze gegevens het idee dat suïcidale motieven een belangrijke rol spelen bij veel massamoorden. Die theorie is gebaseerd op het werk van de negentiende-eeuwse Franse socioloog Emile Durkheim. Die stelde dat veel van de massamoordenaars een eind maakten aan hun eigen leven, als een daad van 'egoïstische zelfmoord'. Mensen die sociale verbanden en de matigende invloed van anderen missen, hebben meer kans om in een spiraal van suïcidale wanhoop terecht te komen. Sommigen plegen zelfmoord door . Dit zou volgens Durkheim leiden tot het gevoel van buitengesloten te worden en de zinloosheid van het leven. Dit in tegenstelling tot de altruïstische zelfmoorden, die worden gepleegd door mensen die denken dat ze hiermee een hoger doel dienen. Lankford wijst op de parallel tussen de zelfmoordstatistieken voor de Amerikaanse bevolking als geheel (waar ouderen ook vaker suïcide plegen) en het feit dat oudere daders meer kans hebben om te sterven. Hij wijst ook op de beschermende invloed van een mededader. De aanwezigheid en sociale invloed van mededaders kan van cruciaal belang zijn om een zelf-georkestreerde dood te voorkomen. De uitzonderlijk hoge aantallen van suïcides door familiemoordenaars lijkt op het eerste zicht de theorie van Durkheim tegen te spreken. (Volgens Durkheim zouden familiebanden gehuwde mensen stabiel houden). Maar Lankford stelt dat bij veel familiemoordenaars die band is verbroken. Vaak vermoedt de moordenaar dat zijn partner ontrouw is of voelt hij zich verlaten door zijn familie. Een van de belangrijkste boodschappen van Lankford is dat betere suïcide-preventiestrategieën waarschijnlijk zullen leiden tot minder massamoorden. Ook worden sommige massamoordenaars beïnvloed en geïnspireerd door massamoordenaars die veel publiciteit krijgen. In dat opzicht is een Breivik-museum geen goed idee. Een preventieve strategie is dat de media massamoordenaars niet verheerlijken en potentiële copycats afschrikken door de nadruk te leggen op vernederende aspecten van de daad en de dader, zoals het feit dat hun darmen uit hun lichaam puilen of dat ze in hun eigen urine of ontlasting liggen.
Bron(nen): BPS Research Digest