De Rotterdamse Dexter Sillem was in concertzaal Bataclan. Hij verschool zich onder de lijken. ''Ze bleven schieten. Ze bleven maar schieten", zegt hij in . ''Het was net gezellig toen er ineens luide klappen klonken. Toen zag ik die mannen. Drie, vier, in het zwart gekleed. Donker haar hadden ze, ik kan niet precies vertellen hoe ze eruit zagen,'' vertelt hij na de aanslag. ''Toen ik een tijdje niets hoorde, ben ik weggegaan. De drie vrienden met wie ik hier was, raakte ik kwijt." Inmiddels heeft hij ze weer gesproken. Hij verschuilt zich in een appartement. "Ik zit onder het bloed van andere mensen. Naar omstandigheden gaat het met mij nog goed. Hier om me heen worden mensen geopereerd, er wordt geïmproviseerd." Het huis is nu een operatiekamer, waar levens gered moeten worden. De Rotterdammer vertelt hoe gericht de mannen schoten. "Ze wisten absoluut hoe ze met hun wapens om moesten gaan. Ik dacht nog dat het een overval was. Maar ze bleven maar schieten. Ze bleven maar schieten."
Bron(nen): Parool (Blendle)