De aanslagen volgen elkaar in rap tempo op en Europa lijkt steeds onveiliger te worden. Reden voor overheden om extra terreurmaatregelen te nemen, maar de angst voor een
aanslag zit vooral in ons hoofd, blijkt uit deze cijfers. Als je het Westen vergelijkt met de rest van de wereld is er hier weinig aan de hand. In Europa en de VS kwamen er sinds januari 2015 658 mensen om het leven door terreur. In Afrika, Azië en het Midden-Oosten liep het aantal dodelijke
slachtoffers bij aanslagen op tot 28.031. Dat is vijftig keer zoveel. De kans dat je omkomt bij een aanslag waar ook ter wereld is 1 op 9,3 miljoen. Ter vergelijking: de kans dat je overlijdt aan kanker is 1 op 7. Zelfs de kans dat je verdrinkt in bad is vele malen groter, namelijk 1 op 685.000. Er zijn de laatste jaren niet per se meer terreurslachtoffers in Europa dan pakweg dertig jaar geleden. Zo vielen er in 1988 nog 291 terreurdoden en in de jaren ervoor ook nog enkele honderden. Alleen toen waren er meer aanslagen van extremistische bewegingen uit Europa zelf, nu is er meer islamitisch terrorisme. 164 van de 234 aanslagen tussen 2006 en 2014 zijn gepleegd door eenlingen en zijn niet gestuurd door een terreurgroep. De kans op een aanslag door iemand die in eigen land is geradicaliseerd is veel groter dan dat terroristen helemaal uit Syrië hierheen komen reizen om een aanslag te plegen. 35,4 procent van alle terreurdoden valt in Irak, gevolgd door Afghanistan, Pakistan, Nigeria en Syrië. 90 procent van alle terreurdoden valt in 10 landen. De gehele top 10 van terreurslachtoffers heeft, op Syrië na, al vijftien jaar te maken met aanslagen in eigen land. De kosten van terreurbestrijding rijzen de pan uit. Overheden nemen tal van extreem dure maatregelen. In 2014 kostte terreur bijna 50 miljard euro. Ter vergelijking: in het jaar 2000 was dat slechts 4,5 miljard.