De Nederlandse ziekenhuizen en klinieken moeten naar verwachting nog tussen de 170.000 en 210.000 operaties inhalen als gevolg van de coronacrisis. Dat verwacht de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op basis van nieuwe berekeningen.
Het is volgens een woordvoerder zo’n 11 tot 14 procent van het aantal operaties dat normaal gesproken in een jaar plaatsheeft. Sinds het losbarsten van de crisis in maart vorig jaar zijn er 340.000 tot 380.000 minder operaties uitgevoerd dan zonder de crisis zou zijn gebeurd, maar er waren tijdens de lockdowns ook minder letsels zoals botbreuken en sportblessures en minder zaken als luchtweginfecties en middenoorinfecties.
Bepaalde klachten gingen intussen ook gewoon over. Er is al langer discussie over het uitvoeren van operaties die niet heel erg noodzakelijk zijn. Sommige terugkerende behandelingen hoefden ook niet ingehaald hoeven te worden. Dergelijke periodieke behandelingen worden weer gewoon opgepakt.
De operaties die vooral moeten worden ingehaald zijn staar- en nastaaroperaties (18 procent van de totaal geschatte inhaalzorgvraag), heup- en knievervanging (9 procent), liesbreuken en andere buikwandbreuken (7 procent), operaties bij spataderen (3 procent) en operaties bij vrouwen met incontinentieklachten en/of een verzakking (3 procent).
Sinds april is het aantal verwijzingen terug op het niveau van voor de pandemie.