De dopingcontroles zullen steeds lastiger te omzeilen zijn. Want volgend jaar bij de Olympische Winterspelen in Sotsji, zal ook het relatief nieuwe gendoping op te sporen zijn. Dat meldt de Gronings hoogleraar Hidde Haisma, lid van de expertgroep gendoping van de internationale dopingautoriteit WADA. Gendoping is relatief makkelijk verkrijgbaar, al is er nog geen een sporter op betrapt. Bij gendoping worden genen gemanipuleerd om bijvoorbeeld extra epo aan te maken. Sporters krijgen, afhankelijk van de sport die zij beoefenen, een gen toegediend dat effect heeft op kracht of uithoudingsvermogen. Dat gen hebben ze van zichzelf al, maar door extra kopieën lokaal in te spuiten zullen ze tijdelijk meer van het eiwit gaan maken waarvoor het gen codeert. Je lichaam maakt dus zijn eigen
doping aan. De lichaamseigen doping is niet te onderscheiden van het gewone menselijke materiaal en was daarom niet op te sporen. Maar met behulp van een zogeheten polymerase kettingreactie kunnen wetenschappers die extra genen met steeds grotere betrouwbaarheid opsporen. Ze letten daarbij op het formaat van de dna-strengen die bij gendoping 10 tot 100 keer korter zijn dan bij normaal dna. Kan het onthullen van deze details over de detectiemethode leiden tot een nieuwe wedloop tussen dopingzondaars en controleurs? Volgens de hoogleraar zal dat meevallen: 'Misschien dat een sporter nu denkt: ha, ik moet dus gendoping laten maken met 100 keer langere dna-strengen. Maar dan wordt het wel heel hightech hoor. Sporters gebruiken liever verboden middelen die standaard verkrijgbaar zijn, leert de ervaring.'