Meerkampster Anouk Vetter is nog niet klaar voor dit jaar. De winnares van de zilveren medaille op de zevenkamp bij de WK atletiek in Eugene wil over precies een maand weer excelleren. Dan op de EK in München (17-18 augustus).
"We hebben het geluk dat de zevenkamp hier vroeg in het toernooi zat en in München laat, dus er is net genoeg tijd om het lichaam te laten herstellen. Ik ben nu wel verrot, want een meerkamp is echt een aanslag op je lichaam. Ook mentaal is het zwaar, omdat je twee dagen lang die concentratie moet vasthouden."
Vetter kijkt terug op de beste zevenkamp uit haar carrière. Ze scoorde een dik Nederlands record van 6867 punten. "Afgelopen nacht in bed heb ik de wedstrijd herbeleefd. Dat ging vanzelf, want ik kon niet slapen. Ik lag maar te woelen met van die benen waarin zo de kramp kan schieten. Ik besefte dat het een bijzondere meerkamp was van een heel hoog niveau, waarin ik geen fouten heb gemaakt. Ik ben echt heel blij met de uitkomst en ook dat mijn lichaam zo fit is gebleven."
Sprintster
Ook op de afsluitende 800 meter gaf ze alles en heeft ze niets laten liggen, zegt ze. Ook al stond ze na zes onderdelen aan de leiding en moest ze toezien dat de Belgische Nafissatou Thiam haar nog voorbijstreefde en het goud greep . "Ik ben meer een sprintster, voor de 800 meter heb ik niet de natuurlijke loop. Het gaat wel steeds beter, maar ik moet meer trainen op inhoud om de laatste 100 meter goed door te komen."
De zevenkamp is een zaak van zoveel mogelijk punten scoren op alle onderdelen, maar vraag Vetter niet naar de puntentelling. "Daar houd ik me helemaal niet mee bezig. Ik weet alleen dat verspringen en hoogspringen vrij essentieel zijn. Als je op die onderdelen minder goed presteert, kost het veel punten en kun je het verpesten. Op de andere onderdelen verlies je minder punten als het wat minder gaat."
De Arnhemse is 29 jaar, maar wil nog zeker een aantal jaren doorgaan. "Zo lang ik het leuk vind, ga ik door. Maar niet nog 5 jaar. Ik wil wel naar de Spelen van Parijs in 2024, maar in Los Angeles 2028 ben ik er niet bij. Ik heb veel aan mijn vader Ronald, die mijn trainer is, te danken. Hij heeft mijn carrière gemaakt. Hij moest anders met mij omgaan, omdat ik geen trainingsbeest was en elke keer helemaal kapot ging. Het heeft veel tijd gekost voordat mijn lichaam goed belastbaar was. Dat ik me nu zo heb verbeterd, komt door hem."