Max Verstappen heeft een vader die ook in de Formule 1 reed en de vader van Daley Blind kon ook erg goed voetballen. Zit topsport in de genen of maken kinderen van topsporters meer kans door hun beroemde ouders?
Volgens moleculair geneticus Paul Coucke (UZ Gent) is 30 tot 80 procent van de sportprestaties bepaald door genetische factoren. “Iedereen erft altijd van alles twee genen (met uitzondering van de genen op het x-chromosoom, red.). Een kopie van moeders kant, een kopie van vaders kant",
legt hij uit aan HLN. "30 tot 80 procent is een brede radius, maar niet verwonderlijk: studies tonen aan dat ongeveer 150 variaties in ons genoom gerelateerd zijn aan sportprestaties. En ieder variantje - van spierfunctie, tot energieproductie tot communicatie in de zenuwcellen - bepaalt een heel klein stukje van de prestatie. Voor kracht is pakweg gen x en y mede verantwoordelijk, voor coördinatie gen z.”
Maar de rest wordt bepaald door omgevingsfactoren”, vertelt professor Martine Thomis van de onderzoeksgroep Fysieke activiteit, sport en gezondheid (KU Leuven) . “De ene sport is trainbaarder dan de andere. Gymnastiek, bijvoorbeeld, is heel technisch. Er is wel kracht en lichaamscoördinatie voor nodig, maar de uitvoering is trainbaarder dan pakweg de aanleg die er nodig is voor een aanvaller in het volleybal, die in eerste instantie het best zo groot mogelijk is.”
“Je moet ook ontdekt worden. Een gezin waarvan al een aantal leden van sport hun beroep hebben gemaakt, heeft er oog voor. In andere gezinnen zal talent misschien compleet onder de radar blijven. Je moet goed reageren op trainingsprikkels. De een is sneller geblesseerd of gestrest - al is dat op zijn beurt ook weer genetisch bepaald. Je moet in het juiste land geboren zijn. Je moet hopen dat er budget voorhanden is. Het is de héle puzzel die van toppers, toppers maakt.”