Apple is als een ongeslagen Olympische kampioen. De ene na de andere gouden medaille en dan ineens een zilveren. En alle commentatoren weten ineens zeker: Apple is over zijn hoogtepunt heen. Apple heeft een omzet van meer dan 50 miljard dollar en maakt 13 miljard winst. Het bedrijf verkoopt tientallen miljoenen computers, tablets en iPhones, de omzet stijgt snel en toch keldert het aandeel Apple op de beurs (in een half jaar van $700 naar $460!). Het moest een keer gebeuren. Elk sprookje heeft een einde. De vraag is alleen of Apple, dat last heeft van tegenvallende verkoopcijfers van de iPhone5, in een dipje zit of dat het imperium van wijlen Steve Jobs over zijn hoogtepunt heen is. En blijft de vergelijking met de topsporter opgaan? Een top-atleet komt zelden succesvol terug als de neergang eenmaal is ingezet. Forbes schrijft over de 'impossible leadership position of Apple'. Een journalist van The Guardian (zelf een toegewijde Apple-fan) schrijft pessimistisch over 'fatale verstarring' ('fatal sclerosis') van Apple. Aan de ene kant is er nog enorm potentieel voor verdere groei (tablets, smartphones, televisies). Maar Google en Samsung zijn formidabele concurrenten. Op deelmarkten stomen Amazon en Netflix op. De alleenheerschappij van Apple is voorbij. Apple houdt koppig vast aan de hoge prijzen van zijn produkten. In de VS en Europa staan kopers in de rij voor die dure producten maar in Azie, Latijns-Amerika en Afrika is het minder interessant om een 'cool' Apple-produkt te hebben. Daar speelt prijs een grote rol. Uiteindelijk gaat het om de vraag wie wint op de wereldwijde markt: de elitaire en lange tijd succesvolle filosofie van Steve Jobs kan op den duur fatale gevolgen hebben.