Nu de beurskoersen van firma's als
Facebook en Zynga de afgelopen week een gevoelige klap hebben gekregen, vragen veel analisten zich af of dit de voorbode is van een tweede dotcomcrash. De eerste deed zich eind jaren negentig voor, toen de koersen van tal van internetbedrijven en technologieconcerns instortten (denk aan World Online van Nina Brink). De aandelen van Facebook zijn inmiddels nog maar twee derde waard van wat beleggers er bij de beursgang in mei dit jaar voor moesten neertellen, en die van het gamesbedrijf Zynga (dat feitelijk meelifte op de waardering van Facebook) zijn zelfs nog harder onderuit gegaan. Zynga is vrijwel geheel afhankelijk van de verkoop van virtuele tractoren en ander gereedschap aan de hardcore-fans van online-spelletjes als Farmville. Maar het bedrijf heeft (net als veel andere technologiefirma's) moeite zijn aanbod aan te passen aan de steeds populairder wordende mobiele platforms. Zynga-oprichter Marc Pincus heeft ook iets gedaan dat hem nog wel eens zou kunnen gaan opbreken als de koers nog verder daalt: hij heeft vier maanden na de beursgang van zijn bedrijf in december vorig jaar een groot pakket aandelen verkocht toen de koers nog hoger was dan de introductieprijs. Hij heeft daar toen goed aan verdiend, maar doordat er zo'n grote hoeveelheid aandelen in één keer op de markt kwam, kreeg de koers van Zynga een flinke neerwaartse impuls. Toen hem daar deze week tijdens een teleconferencingsessie met analisten naar werd gevraagd, weigerde hij antwoord te geven. Facebook-oprichter Marc Zuckerberg (zie foto) heeft zich voorzover bekend niet aan dit soort twijfelachtige praktijken schuldig gemaakt.
Bron:
New York Times