Eén van de grootste evolutiemysteries is het ontstaan van de
taal. Wetenschappers hebben nu een nieuwe theorie: Taal zou ontstaan zijn door het mengen van twee soorten dierentaal, namelijk expressieve taal en de hoeveelheid aan klanken. Oftewel, vanuit bijvoorbeeld zangvogels en apen. Het inhoudelijke deel van de taal komt volgens de onderzoekers uit apengeschreeuw en de grammatica uit expressieve vogelliedjes. Shigeru Miyagawa, onderzoeker: "Taal ontstond niet zomaar. Er is een darwinistische verklaring." De twee soorten taal in de dierenwereld zijn door mensen gecombineerd. Op zichzelf is wat je met beide talen kunt communiceren beperkt, maar samen vormen ze een oneindig communicatiesysteem. Hóe zijn die twee taalsystemen dan gefuseerd? "Dat is de grote vraag," aldus Miyagawa. "Mensen kunnen expressieve taal niet van
vogels hebben geërfd, want de laatste gezamenlijke voorvader van mensen en vogels leefde honderden miljoenen jaren geleden terwijl onze taal maar 100.000 jaar oud is." Dieren die in die tijd wel rondliepen waren gibbons, een apensoort waar de mens goed naar heeft zitten luisteren. Zij gebruiken de expressieve taalsoort en laten lange, complexe liedjes horen om hun territorium te beschermen en met soortgenoten te communiceren. Volgens de onderzoekers is deze vaardigheid misschien latent aanwezig bij meerdere diersoorten. De integratie-theorie wordt niet geheel omarmd. Bioloog Fitch vindt dat het gezang van de gibbons niet vergeleken mag worden met het zingen van zangvogels. Ook enkele linguïsten vinden de theorie te simplistisch: De integratie van de twee taalsoorten zou veel te plots tot stand zijn gekomen. Miyagawa: "Evolutieprocessen gaan meestal geleidelijk maar er is al bewijs voor plotse evolutionaire veranderingen."