Emeritus hoogleraar psychologie Liesbeth Woertman weet veel van seksualiteit. En ze snapt niet dat er ineens zoveel transseksuelen zijn, zegt ze in de Volkskrant.
‘Daar ben ik ongelooflijk verbaasd over. Door mensen als non-binair te labelen of als transgender, hakken we de groep vrouwen in nog kleinere hokjes. En ik verbaas me ook over de aantallen. Toen ik jong was, had je aan de universiteit een grote seksuologiegroep met een postdoc over transgenders, die heetten toen nog transseksuelen. Zij concludeerden in hun onderzoek dat er zo’n tweehonderd transgenders per jaar bij kwamen, van wie twee derde biologische mannen en een derde biologische vrouwen. Dat cijfer is meer dan veertig jaar lang stabiel gebleven. En nu ineens komt het heel veel meer voor, vooral onder vrouwen. Ik begrijp echt niet waarom nu zoveel meer biologische meisjes vaak al op jonge leeftijd de wens te kennen geven dat ze in transitie willen.’
‘Ik denk toch dat het een soort ongemak is met de aangeboden vrouwenrol, met name op het gebied van schoonheid. Meisjes hebben het gevoel dat ze niet aan dat perfecte plaatje kunnen tippen. Anders snap ik niet wat ze denken te winnen in de mannenrol of in de sekseloze rol.’
‘Het zijn kinderen die op de een of andere manier niet in de aangeboden mallen passen. Ik vind dat zeer zorgelijk, vooral omdat je dan op jonge leeftijd al zo bezig bent met dat je er niet bij hoort. Even voor de duidelijkheid, het is niet dat ik hier nu transgenders zit te bashen. Maar ik begrijp het gewoon niet en ik maak me zorgen. Ik weet van een klas van vierentwintig 12- en 13-jarigen waarin tien kinderen nieuwsgierig zijn naar transitie. Kom op jongens, hou toch op.’