In het Melbourne Museum in Australië wordt binnenkort een 'gifbank' ondergebracht, waar
gif van de meest gevaarlijke
dieren uit het hele land wordt verzameld. Het gezamenlijk project van het Arthur Rylah Institute for Environmental Research, het Melbourne Museum en de Melbourne Universiteit, zal gifmonsters opslaan van slangen, spinnen en schorpioenen, maar ook van de blauwring-octopus en het mannelijke vogelbekdier. Het wordt een gifbank, die uniek is in zijn soort. Wetenschappers uit het hele land hebben toegang tot de collectie. Bovendien zullen niet alleen de potentieel dodelijke stoffen beschikbaar zijn voor onderzoek, maar ieder gifmonster zal ook herleid kunnen worden naar het dier waar het van afkomstig is en naar weefsel met DNA en RNA van het dier. En dat is belangrijk, want al met al is er nog niet zo heel veel bekend over giftige dieren. Van de meer dan 100.000 giftige soorten die er zijn, zijn er misschien 1000 bestudeerd en zijn er minder dan 100 die weinig geheimen meer hebben voor wetenschappers. Slangengif wordt meestal verzameld met het oog op de productie van een antigif, maar zelfs op dat front valt er nog veel te leren. Door middel van de gifbank kunnen wetenschappers bijvoorbeeld onderzoeken of gif van een zelfde soort kan variëren afhankelijk van de leeftijd of de geografische locatie van het dier. En daar kan het antigif dan ook weer op aangepast worden. Daarnaast kan de analyse van de verschillen tussen soorten gif afhankelijk van de locatie ook waardevolle taxonomische informatie opleveren. Gif van dieren wordt eveneens gebruikt voor farmaceutische doeleinden. Een ingrediënt uit het gif van de kegelslak (een soort zeeslak) wordt al gebruikt in de pijnstiller Ziconotide. Dit toxine is 1000 keer krachtiger dan morfine. Ook wordt er onderzoek gedaan naar de potentiële toepassing van gif van dieren in de volgende generatie medicijnen tegen hart- en vaatziekten. Zo ontdekten wetenschappers van de Universiteit van Queensland in 2013 nieuwe typen antistollingsmiddelen en stoffen die de aderen wijder maken en de bloedtoevoer stimuleren in het gif van de gewone vampiervleermuis uit Midden- en Zuid-Amerika.