Vliegtuigen maken al gebruik van straalstromen om tijd en brandstof uit te sparen, maar een nieuwe studie toont aan dat door de wind nog een beetje slimmer te benutten tot wel 16 procent minder kerosine nodig is.
De sleutel ligt bij flexibiliteit, zeggen de onderzoekers. Vliegtuigen moeten vaker en drastischer hun route kunnen wijzigen afhankelijk van hoe de straalstroom die dag staat. Een straalstroom is een zeer sterke wind van minstens 100 kilometer per uur die op 9 à 10 kilometer hoogte waait. Door verbeterde satellieten en trackingtechnologie kunnen vliegtuigen hun route gemakkelijker aanpassen zonder dat de vlucht daardoor gevaarlijker wordt.
Door flexibeler te vliegen kan de CO2-uitstoot jaarlijks met miljoenen kilo's worden verminderd. De aanpassingen zijn bovendien goedkoop, snel en makkelijk te implementeren. Het gaat met name om trans-Atlantische vluchten.
"De huidige vliegroutes zorgen ervoor dat vliegtuigen meer brandstof verbruiken en meer CO2 uitstoten dan nodig," zegt wiskundige Cathie Wells van de Britse universiteit van Reading. "Hoewel tot op zekere hoogte rekening wordt gehouden met de wind, weegt kostenreductie momenteel zwaarder dan het verminderen van vervuiling."
Op sommige vluchten kon 16 procent worden bespaard aan brandstof, maar de gemiddelde besparing lag veel lager, namelijk rond de 2,1 procent. Toch kan de CO2-uitstoot zo al met 6,7 miljoen kilo verminderen over een periode van drie maanden.
De luchtvaart is verantwoordelijk voor ongeveer 2,4 procent van de door mensen veroorzaakte CO2-emissies. Dat percentage neemt toe. Het is dus belangrijk om manieren te vinden om die uitstoot naar beneden te brengen.