De laatste wolharige mammoeten waren er slecht aan toe. Meerdere belangrijke genen functioneerden niet meer.
Vermoedelijk leefden 4.000 jaar geleden op het eiland Wrangel voor de kust van Siberíë de laatste groep mammoeten, maar ook zij zouden snel uitsterven. Volgens nieuw onderzoek dat in vakblad Genome Biology and Evolution, komt dat voornamelijk door problemen met hun genen.
De wetenschappers vergeleken het DNA van de oude mammoeten met dat van drie Aziatische olifanten en dat van mammoeten die eerder leefden. Er bleek een aantal mutaties enkel bij de mammoeten van Wrangel voor te komen.
De gemuteerde genen konden geen normaal functionerende eiwitten meer produceren. Onderzoeker Vincent Lynch, die samen met anderen onder meer naar de genen voor reukzin, neurologische ontwikkeling en voortplanting keek: "Daaruit kunnen we afleiden dat de mammoeten op Wrangel-eiland niet in staat waren om de bloemen die ze aten, te ruiken.”
Er waren ook genetische defecten in de genen die verantwoordelijk waren voor de neurologische ontwikkeling en de voortplanting. Ze komen vermoedelijk voort uit het feit dat de mammoetenpopulatie snel kleiner werd. Daardoor ontstond er inteelt en een beperktere genetische diversiteit, waardoor de genetische mutaties zich nog weer verder opstapelden. Met alle gevolgen van dien.
"Wat je op basis van dit nieuwe onderzoek kunt concluderen, is dat de laatste mammoeten behoorlijk ziek waren en niet in staat waren om bloemen te ruiken,” klinkt het. De studie is van belang voor nog levende soorten die dreigen uit te sterven, legt Lynch uit. "Als hun populaties te klein worden, kunnen ze ook schadelijke mutaties verzamelen die vervolgens bijdragen aan hun uitsterven.”
Bron(nen): Scientias