Een scheiding is van invloed op de resultaten die een kind op school haalt. Gemiddeld genomen behalen de kinderen van ouders die nog bij elkaar zijn de beste resultaten op school. Als je dan toch moet scheiden, is een co-oudergezin alsnog beter voor de kinderen dan een eenoudergezin. Op het gebied van de schoolresultaten dan. Dit blijkt allemaal uit een onderzoek van scheidingsdeskundige Ed Spruijt van de Universiteit van Utrecht. In het onderzoek volgde Spruijt 5.300 leerlingen uit het basis- en voortgezet
onderwijs gedurende 5 jaar. Uit het onderzoek bleek dat in de gemiddelde klas van 30 leerlingen er minstens 6 kinderen waren met een nieuwe gezinssituatie. Naast het achterblijven van de schoolprestaties van deze kinderen bleek ook dat het welzijn van deze kinderen er onder leed in vergelijking met kinderen met een intacte gezinssituatie. De meeste nieuwe gezinssituaties bestaan uit een stiefvadergezin, waarbij de kinderen bij de biologische moeder en haar nieuwe partner wonen. Moeders zijn in elke gezinssituatie het belangrijkste voor het welzijn van de kinderen. Maar wat opvallend is, is dat een stiefvader meer invloed heeft dan een uitwonende biologische vader. Ten slotte merkte Spruijt op dat er onder hoogopgeleiden relatief minder gescheiden wordt dan onder laagopgeleiden. Dit komt waarschijnlijk doordat hoogopgeleide mensen beter kunnen communiceren, flexibeler conflicten kunnen oplossen en ze meer ruimte en geld hebben om zichzelf te ontplooien. En daarnaast weten hoogopgeleiden mensen vaak welke nadelen een scheiding heeft op hun kinderen.