Een Australische man stapte uit de auto, omdat hij 'nodig moest'. Hij liep de natuur in en stuitte per ongeluk op het oudste bewijs van een Aboriginal-nederzetting tot nu toe. Ouderling van de Adnyamathanha-stam Clifford Coulthard ontdekte de plaats waar Aboriginals 49.000 jaar geleden zijn neergestreken, 10.000 jaar eerder dan tot nu toe werd gedacht. In de grot vol rotstekeningen zijn meer dan vierduizend overblijfselen gevonden en 200 botfragmenten van zestien zoogdieren. De schuilplaats, die 550 kilometer ten noorden van Adelaide ligt, bevat ook het eerste betrouwbare bewijs van menselijke interactie met grote dieren. Archeoloog Giles Hamm, die de site onderzoekt noemt het 'een van de belangrijkste ontdekkingen van de Australische prehistorie.' Co-auteur professor Gavin Prideaux vertelt dat er ook nog botten zijn gevonden van de uitgestorven gigantische wombatachtige Diprotodon optatum en eieren van oude reuzenvogels. Hij zegt dat de ontdekking een belangrijke aanwijzing is dat mensen niet verantwoordelijk waren voor het uitsterven van de grote Australische dieren. "De vondst toont aan dat mensen de extincties niet hebben veroorzaakt. Uit de bevindingen blijkt dat
mens en dier samenleefden," legt hij uit.