Volgens wetenschappers worden er wereldwijd meer jongens dan meisjes geboren. Uit een nieuwe Amerikaans studie blijkt dat de oorzaak hiervan mogelijk niet ligt bij het aantal embryo’s, maar bij het afstoten van embryo’s. De verhouding tussen het aantal jongens en meisjes dat wereldwijd geboren wordt is 1,07. Dit betekent dat er voor elke 100 meisjes, 107 jongens worden geboren. Wetenschappers dachten voorheen dat er al vlak na de bevruchting meer mannelijke dan vrouwelijke embryo’s waren, maar dit blijkt dus niet te kloppen. Uit een studie van het Amerikaanse Fresh Pond Research Institute in Cambridge blijkt echter dat het aantal mannelijke en vrouwelijke embryo’s gelijk is, maar dat de het risico op een miskraam groter is bij de zwangerschap van een meisje. Onder leiding van Steven Hecht Orzack onderzocht het onderzoeksteam de gegevens van een groot aantal foetussen op verschillende momenten tijdens de zwangerschap. Hieruit bleek dat er evenveel jongens als meisjes ontstaan, maar dat er daarna verschillen ontstaan tijdens de zwangerschap. In de eerste week na de bevruchting en tussen week 28 en 35 sterven meer mannelijke dan vrouwelijke embryo’s. Daartussen voeren de meisjes echter tien tot vijftien weken de boventoon. De eindconclusie van dit onderzoek is daarmee dat over de volledige zwangerschap gezien er meer vrouwelijke dan mannelijke embryo’s sterven. Dit betekent ook dat er meer jongetjes levend geboren worden en verklaart het verschil tussen de jongens en de meisjes. Daarna verandert de verhouding langzaam, omdat mannen sneller sterven dan vrouwen. Zo zijn er tegen de tijd dat mensen bejaard zijn significant meer vrouwen dan mannen.
Bron(nen): Knack