Als je hoge cijfers haalt op school of de ster bent van het voetbalveld dan wordt er al snel gewezen naar de ouders: pa of ma was vroeger ook zo goed. Maar hoe erfelijk zijn die talenten van je eigenlijk?
Nou om precies te zijn: intelligentie is voor 50 procent erfelijk, spiermassa voor 60 tot 80 procent. "Maar we hebben het dan niet over het erven van één specifiek gen voor bijvoorbeeld muzikaliteit, intelligentie of sportiviteit", legt geneticus aan de VU, Philip Jansen, uit
aan Quest. Zo zijn honderden genen verantwoordelijk voor intelligentie. "Zo werken ze mee aan je concentratievermogen, ruimtelijke oriëntatie of de snelheid waarmee je nieuwe informatie opslaat", zegt Jansen.
Het kan dus heel goed zijn dat je vader professor of topvoetballer is, maar dat dit talent bij jou volledig ontbreekt, en vice versa. Bovendien is er meer nodig dan aanleg om ver te komen op een bepaald gebied. "Wie een lang en sterk lijf, plus aanleg voor een goede oog-hand-coördinatie heeft geërfd, kan in theorie een goede basketballer worden. Maar dat zal alleen gebeuren als je ouders de wil en mogelijkheid hebben je naar basketbaltraining te brengen en er toevallig een basketbalveldje in de buurt is", legt Jansen uit.
Daarnaast speelt mee of je überhaupt wel van de sport houdt. Want je kunt nog zo goed zijn, als je er geen zin in hebt, zul je nooit de motivatie hebben die nodig is om de top te halen. Want ook als je talent hebt, moet je nog heel hard werken om dat talent te benutten. Jansen: "De aanleg die je erft, bepaalt mede de snelheid waarmee je vooruitgang boekt en het niveau dat je kunt bereiken met al die oefening." Maar je moet nog steeds oefenen.
En eigenlijk is het ook maar goed dat je genen niet alles zeggen. "Ook wie zijn genen niet mee heeft, kan in de juiste omgeving tot bloei komen. Je DNA is geen lotsbepaling", besluit de geneticus.