Iedereen kent de geur van het zwembad. Een penetrante chloorwalm prikkelt je slijmvliezen al voordat je in het water springt. Is het echt nodig om zoveel van dat chemische goedje in het bad te gooien, en waarom prikt het zo in je ogen?
Maarten Keuten en Marjolein Peters van de TU Delft weten van de hoed en de rand. Ze hebben onderzoek gedaan naar zwembadwater en de microbiologie van het water.
“Als zwembadbezoekers spreken over chloor, dan bedoelen ze eigenlijk hypochloriet”, vertelt Keuten aan Quest. Hypochloriet bestaat uit een zuurstofatoom en een chlooratooom en reageert snel met andere moleculen in het water.
“Hypochloriet beschadigt het celmembraan dat om micro-organismen heen zit. Doordat ze worden beschadigd, sterven bacteriën en schimmels”, legt Peters uit. Taaiere ziekteverwekkers verwoest hypochloriet op een andere manier. “Het inactiveert enzymen in de cel, waardoor een bacterie zich niet meer kan voortplanten en afsterft.”
Krijg je last van je neusslijmvliezen en ogen door hypochloriet? Het blijkt niet te komen door de stof zelf, maar door alle troep in het water waarmee de stof reageert. Naast bacteriën en schimmels drijven er haren, zweet, speeksel, urine, huidschilfers, make-up, huidvetten, snot en haargel rond.
“Hypochloriet reageert met al dat vuil”, verduidelijkt Peters. “Daarbij ontstaan bijproducten van desinfectie die schadelijk kunnen zijn.” Dit zijn chlooramines, oftewel verbindingen van stikstof- en chlooratomen. Na verschillende reacties ontstaat uiteindelijk trichlooramine.
“Trichlooramine is het meest verdacht als veroorzaker van geïrriteerde ogen en luchtwegen. Zonder al die zwemmers is er geen vervuiling en dus geen probleem”, aldus Keuten.