Eén van de dingen waarin mensen zich denken te onderscheiden van
dieren is hun moreel besef. Maar er zijn steeds meer aanwijzingen dat dieren wel degelijk het onderscheid tussen goed en kwaad kunnen maken.
Zo is er het nodige onderzoek gedaan bij wolven en coyotes, die in roedels met strikte regels leven. Tekenen van atruïsme, tolerantie, vergeving, wederkerigheid en rechtvaardigheid zijn zichtbaar in de manier waarop ze met elkaar spelen. Het overtreden van de regels, zoals je meer voedsel toeëigenen dan je toekomt, is een ernstige zaak. De roedel wil niets meer met de 'dader' te maken hebben en meestal overleeft hij dat niet, omdat hij niet meer beschermd wordt door de groep.
Er zijn aanwijzingen dat honden nog wat van het rechtvaardigheidsgevoel van hun voorvaderen hebben geërfd. In een onderzoek gaven honden met plezier een pootje als hen daarom gevraagd werd, ongeacht of ze er wat voor kregen of niet. Maar dat enthousiasme nam snel af als ze zagen dat een andere hond er wel wat voor kreeg en zij niet.
Soortgelijke gedragingen zijn te zien bij walvissen, raven, vleermuizen, olifanten, chimpansees en zelfs knaagdieren. Zo hebben experimenten met ratten laten zien dat ze niet eten als ze weten dat dit negatieve gevolgen heeft voor andere ratten. Als hongerige ratten toegang kregen tot voedsel, maar zagen dat eten een elektrische shock veroorzaakte bij andere ratten, stopten ze met eten.