Kinderen die net hebben leren lezen (groep 3-5) zijn experts in het herkennen van rijm. Dat blijkt uit onderzoek van neurowetenschapper Barbara Wagensveld, die op 5 december 2012 promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze heeft als eerste het rijmeffect kunnen aantonen in de hersenen van kinderen die nog niet kunnen lezen. Rijmen en rijmherkenning zijn erg belangrijk in de voorschoolse ontwikkeling. ‘Het geeft aan dat een kind niet meer alleen naar de betekenis van woorden luistert, maar zich ook kan richten op de klanken van een taal. Deze vaardigheid biedt een kind de mogelijkheid losse klanken binnen woorden te herkennen en daar letters aan te koppelen, met andere woorden: te leren lezen,' stelt Wagensveld. Hoe en wanneer kinderen zich realiseren dat woorden rijmen was nog niet bekend. Daarom liet Wagensveld kinderen in de voorschoolse leeftijd 3 soorten woordparen horen: woorden die rijmen zoals woorden die helemaal niet rijmen, zoals en woorden die op elkaar lijken, maar niet rijmen, zoals . De kinderen werd gevraagd voor elk van de paren te beslissen of ze rijmen of niet. De reactietijden en het aantal fouten werden gemeten en met een EEG werd de respons in de hersenen geregistreerd. Dezelfde rijmtaken legde ze vervolgens voor aan een groep volwassenen, aan kinderen in groep 3 en aan dezelfde kinderen 2 jaar later in groep 5. Daaruit blijkt dat de voorschoolse kinderen en de volwassenen meer moeite hebben met woorden die op elkaar lijken, maar niet rijmen. Ze maken meer fouten en zijn langzamer in het beoordelen van deze woordparen. Kinderen die net hadden leren lezen deden het het best. Wagensveld denkt dat dit komt omdat kinderen in deze leeftijd veel oefenen met taal op klankniveau en oefeningen met het hakken en plakken van woorden.
Bron(nen): Radboud Universiteit