Tegen een kleuter zeggen dat bepaald voedsel goed voor hem is, omdat hij er groot en sterk of slim van wordt bijvoorbeeld, heeft waarschijnlijk een averechts effect. Als hij weet dat het goed voor hem is, gaat hij ervan uit dat het wel niet lekker zal zijn en weigert hij het te eten. Kleuters kunnen maar moeilijk bevatten dat voedsel tegelijkertijd voedzaam en lekker kan zijn. Volgens hen is het het één of het ander. Dat blijkt uit een recent Amerikaans onderzoek. De onderzoekers deden een aantal experimenten met 270 kleuters. In één daarvan werd voorgelezen uit een prentenboek waarin een meisje iets te eten kreeg. In de ene variant was ze geïnteresseerd in het eten omdat het goed was voor haar, in een andere omdat het eten lekker was en in de derde variant werd geen reden genoemd. De kinderen aten daarna meer van het voedsel als er geen reden werd vermeld of als gezegd werd dat het eten lekker was, dan wanneer ze dachten dat het eten goed voor hen was.