Zo'n 1,5 miljoen jaar geleden splitste de vroege menselijke populatie zich in twee aparte groepen, die later weer samenkwamen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Cambridge en Harvard.
De wetenschappers ontwikkelden een nieuwe computermethode om het DNA van moderne mensen te analyseren. Hun onderzoek toont aan dat ongeveer 300.000 jaar geleden, rond de tijd dat de eerste moderne mensen verschenen, deze twee groepen weer bij elkaar kwamen.
Het opmerkelijke is dat ongeveer 80 procent van ons DNA afkomstig is van één groep en 20 procent van de andere. De grotere groep maakte een scherpe demografische 'bottleneck' door direct na de splitsing, wat betekent dat deze populatie tijdelijk zeer klein werd.
Het onderzoek onthult ook dat de voorouders van Neanderthalers en Denisovans voornamelijk afstammen van de grotere groep. De genen van de kleinere groep liggen vooral in delen van het DNA die verder weg liggen van genen die eiwitten aanmaken, en die dus minder direct invloed hebben op hoe ons lichaam werkt. Dat suggereert dat deze varianten minder gunstig waren voor overleving.
De onderzoekers ontdekten ook dat het DNA van de minderheidsgroep vaker voorkomt in gebieden die betrokken zijn bij de ontwikkeling van neuronen en hersenactiviteit. Dit zou kunnen betekenen dat deze genetische bijdrage een rol heeft gespeeld in de evolutie van menselijke cognitieve vaardigheden.
Ook getest op andere zoogdieren
Deze ontdekking verklaart veel over de complexe genetische patronen die we vandaag de dag in moderne mensen zien. Om hun bevindingen te controleren, testten de wetenschappers hun methode ook op andere zoogdieren zoals gorilla's, chimpansees en dolfijnen. Deze analyses bevestigden dat hun nieuwe techniek betrouwbaar is voor het reconstrueren van de evolutionaire geschiedenis.
Bron: Nature Genetics