De meest vermaarde bètawetenschappen van ons land, Nobelprijswinnaar Ben Feringa gelooft in God en gaat regelmatig naar de kerk. Juist alles wat hij weet over de werking van de natuur versterkt zijn geloof.
‘Het geloof helpt me vooral om het waardevolle en goede in het leven te zien. In de kerk word je uit de waan van de dag getrokken. Ik vind de rituelen prettig. De mystiek spreekt me aan. Dat zou je misschien niet verwachten van een hardcore bètawetenschapper die alles wil rationaliseren. Maar juist de wetenschap heeft me mijn beperktheid doen zien. Elk antwoord roept tien nieuwe vragen op, dus ik weet nu eigenlijk minder dan ooit tevoren. Dat zet je aan het denken. Misschien komt er over tweehonderd jaar een nieuwe Einstein die vertelt dat wij er allemaal naast zaten. Wie zijn wij dat we denken alles te weten? Ik vertel in lezingen vaak dat de natuur ons ook bescheiden mag maken, want die steekt ongelooflijk mooi en complex in elkaar. Wij kunnen wel een Boeing bouwen, wat heel knap is, maar we kunnen geen duif maken.’
De rare dingen van de kerk neemt hij erbij. 'Veel dingen rond geloof en kerk zijn door ménsen bedacht. Dat vrouwen geen priester mogen zijn in de Rooms-Katholieke Kerk stoort mij mateloos. Maar zoiets heeft niet met het wezen van geloven te maken.’