Zorgeloos leven, reizen, feesten, je zou verwachten dat je jonge jaren de gelukkigste zijn, maar dat is niet helemaal waar. Al enige tijd is bekend dat geluk een U-curve volgt: je levensgeluk piekt als je begin twintig bent en daalt dan jarenlang langzaam om rond je vijftigste weer te stijgen. Op hoge leeftijd bereikt je geluksniveau opnieuw een hoogtepunt. Een nieuwe studie onder 23.000 Duitse volwassenen tussen de 17 en 87 jaar bevestigt dat beeld: mensen zijn het gelukkigst als ze 23 en 69 zijn. Daarbij overschatten jongeren hoe gelukkig ze over vijf jaar zullen zijn, terwijl ouderen juist hun toekomstige levensgeluk onderschatten. Dat 23 zo’n fijne leeftijd is, komt waarschijnlijk doordat dan het onafhankelijke, werkende leven begint. Je hebt geld om leuke dingen te doen en bent nog vrij om te gaan en staan waar je wil. Dit geluksgevoel wordt alleen geëvenaard wanneer je met pensioen bent en je na jaren hard werken eindelijk genoeg vrije tijd hebt om nieuwe hobby’s te beginnen en te doen wat je zelf wil. Dat we minder gelukkig zijn in de tussenliggende jaren heeft vermoedelijk te maken met de druk van carrière, gezin en hypotheek. We gaan gebukt onder het zware, drukke gezinsleven. Probeer dus in deze periode de kalmte te bewaren en vermijd zo een al te grote geluksdip.