Het Pfizer-vaccin beschermt beter tegen het coronavirus als de tweede dosis niet na drie weken, maar pas na twaalf weken wordt toegediend. Na de langere tussenpoos maakt het lichaam meer antilichamen aan, blijkt uit een nieuwe studie van de Britse universiteit van Birmingham.
In het Verenigd Koninkrijk zat er al van begin af aan een langere pauze tussen de twee prikken om zo meer mensen alvast een eerste dosis te kunnen geven. Toen twijfelden experts eraan of dat niet schadelijk zou zijn voor de werking van het vaccin. Het tegendeel blijkt dus waar: de effectiviteit van het vaccin verbeterde juist.
De 175 gevaccineerde proefpersonen tussen de 80 en 89 jaar maakten 3,5 keer meer antilichamen aan bij een pauze van 12 weken versus een van 3 weken. “Onze studie toont aan dat de aanmaak van antilichamen bij oudere mensen aanmerkelijk hoger is wanneer de interval verlengd wordt naar twaalf weken”, aldus onderzoeker Helen Parry tegen persbureau Reuters.
Eerdere studies naar de pauze tussen twee prikken met het AstraZeneca-vaccin kwamen tot dezelfde conclusie: ook bij dit middel was het effect sterker als er meer tijd zat tussen de eerste en tweede dosis.