Tot nu toe kon je het feit dat je puberzoon of -dochter niet te genieten is, toeschrijven aan hun 'onrijp brein'. Een theorie, die o.a. door het boek van Eveline Crone, hoogleraar Neurocognitieve Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Leiden, wijd verspreid werd. Dat gaf ouders hoop: wat onrijp is, kan nog rijpen, ooit komt er een eind aan deze kwelling. En pubers een geweldige smoes: 'Ik kan niet op tijd thuis zijn, mijn brein is daar nog niet klaar voor'. Nu willen wetenschappers ons uit deze droom helpen. Jelle Jolles, klinisch neuropsycholoog en hoogleraar
Hersenen, Gedrag en Educatie (VU), tevens auteur van het boek , benadrukt vooral het feit dat pubers zich meer op leeftijdsgenoten richten (de 'peergroup') om nieuwe ervaringen op te doen. 'Evolutionair klopt dat. Het zit in het brein ingebakken dat alles wat nieuw is, overlevingswaarde kan hebben. ... Niemand weet hoe de wereld er over 20 jaar uitziet, en wat je dan nodig hebt om te overleven.' Het zorgt er ook voor dat
jongeren buiten de kaders kunnen denken en oplossingen voor problemen kunnen verzinnen waar volwassenen niet op komen. Ook Crone denkt nu dat haar theorie niet helemaal klopt: pubers zoeken spannende situaties opzoeken, nemen grote risico's en richten zich vooral op de korte termijn, 'maar je ziet ook dat pubers zich vaak urenlang kunnen concentreren op ingewikkelde technische vragen', vertelt ze . Samen met neurowetenschapper Ronald Dahl (Universiteit van Californië) publiceerde Crone een overzicht van 150 studies naar het puberbrein in . Conclusie: de prefrontale cortex is bij jongeren niet zozeer onrijp, maar veel flexibeler dan we tot nu toe dachten. Lees in