25 miljoen jaar geleden leefde vermoedelijk de grootste vogel ooit met een spanwijdte van zes tot zeven meter. Ter vergelijking: de reuzenalbatros is nu de grootste vogel, maar die meet met gespreide vleugels ongeveer de helft. De fossielen van de zogenoemde zijn dertig jaar geleden al gevonden in South Carolina, maar het duurde tot op heden om te ontdekken dat het om een nieuwe vogelsoort gaat, die 25 tot 28 miljoen jaar geleden leefde. De reusachtige zeevogels moeten wat op draken hebben geleken. Tot 3 miljoen jaar geleden waren zulke grote vogels vrij normaal, maar daarna zijn ze uitgestorven. Net als de albatros bracht de prehistorische vogel de meeste tijd boven de oceanen door, duikend op vis. Ondanks zijn grootte zou het een elegante vlieger zijn geweest. De lange slanke vleugels en lichte holle botten hielden hem gemakkelijk in de lucht. Hij kon snel en efficiënt vliegen. Op het land was de zeevogel waarschijnlijk een stuk minder sierlijk. De lange vleugels waren lastig bij het lopen. Ook het opstijgen zou ietwat lomp gebeuren. Volgens computermodellen moest de een heuvel af rennen in de
hoop door de wind gegrepen te worden.