Je zou verwachten dat gelukkige tieners later gelukkige volwassenen worden. Dat is gedeeltelijk waar: in het algemeen worden gelukkige tieners later gelukkiger als volwassene. Onderzoekers van de University of Cambridge volgden 2.776 tieners die geboren waren in 1946. Hun leerkrachten beoordeelden de kinderen toen ze 13 en 15 jaar waren op 4 aspecten van
geluk: ‘is zeer populair bij andere kinderen’, ‘is buitengewoon gelukkig en tevreden’, ‘maakt heel gemakkelijk vrienden’, en ‘is zeer energiek, nooit moe’. Tieners die hoog scoorden op minstens 1 aspect van geluk, hadden als volwassene meer sociale contacten, minder psychische problemen en waren tevredener met hun leven.
Verrassend genoeg hadden tieners die hoog scoorden op 2 aspecten van geluk significant meer kans om te scheiden op volwassen leeftijd: 20% van hun huwelijken eindigde in een
echtscheiding, terwijl dat bij minder gelukkige tieners 16% was.