De mens kan bijzonder lang hardlopen. We rennen het hele dierenrijk eruit. Wetenschappers weten nu ook hoe het komt dat we zo'n uitzonderlijk uithoudingsvermogen hebben: we missen een bepaald gen dat ons afremt. De onderzoekers van de University of California San Diego ontdekten aan de hand van fossielen dat de mens waarschijnlijk door een virus een gen is kwijtgeraakt. Dat is vervangen door een gen met een zuurstofatoom minder. Daardoor zou onze conditie in één keer flink vooruit zijn gegaan. Onderzoeker Ajit Varki legt uit: “Het zou kunnen verklaren waarom de mens zijn leven in de bomen verruilde voor een leven als jager-verzamelaar op de open vlakte.” We konden door ons verbeterde loopvermogen immers wilde dieren uitputten en vangen. De wetenschappers staafden hun theorie met een experiment op muizen. De groep muizen, die het gen niet meer had, hield het inderdaad langer vol op een loopband dan de normale muizen met het betreffende gen. De genetische aanpassing was niet de enige verandering die plaatsvond bij mensen. Wat volgde was dat we langere benen kregen, grotere voeten, sterkere bilspieren en een verbeterd vermogen om te zweten. Het zorgde er tezamen voor dat we de duurlopers van het dierenrijk werden.