Joris Luyendijk schreef een boek waarin hij zich kwetsbaar wilde opstellen: mensen zoals hij (blank, van goede komaf, goed opgeleid) hebben een voorsprong op mensen met minder privileges. Hij heeft - zegt hij - tweeënhalf jaar gewerkt om daar achter te komen.
In Buitenhof legde Sylvana Simons en Neelie Smit uit dat hij die tweeënhalf jaar beter iets nuttigs had kunnen doen: dat witte, slimme, geschoolde mannen privileges hebben die - zegt - Afghaanse analfabete meisjes niet hebben is niet echt een vondst.
Luyendijk sputterde tegen, maar hij kwam zwaar gehavend uit het gesprek. Nu, tweeënhalve week later, heeft hij ontdekt hoe dat kwam: hij had geen eerlijke kans.
Het was een vreselijk ervaring, zegt Joris nu in The Friday Move. “Ik werd daar tegenover twee mensen gezet die het boek niet hadden gelezen en wel kritiek herhaalden van anderen die het boek ook niet hadden gelezen, terwijl ik dacht dat ik daar mocht gaan vertellen wat ik daar in 2,5 jaar bij elkaar had bedacht. Dat was echt afschuwelijk, ja.”
“Wat ik heel heftig vond: als je 2,5 jaar werkt aan een boek, enorm veel research doet en het zó toegankelijk probeert te maken zodat iedereen het in elk geval kan lezen, en dan krijg je 40 seconden om te vertellen en vervolgens storten ze een bak kritiek over je uit… Dan heb je als auteur niet meer de kans om te vertellen wat je hebt uitgezocht.”
“Dat dat bij de VPRO was, met wie ik zeven Tegenlicht-uitzendingen en twee seizoenen Zomergasten en Wintergasten, en zij mij niet alleen voor de bus gooiden, maar zelf de bus bestuurde en vervolgens niets meer liet horen… Dat vond ik heel heftig.”
Buitenhof deed dit moedwillig, aldus Joris. “Oh, ze wisten precies wat ze deden. Ze dachten: we gaan eens even scoren op Twitter.”