We zijn salaris steeds belangrijker gaan vinden, we lijken steeds materialistischer te zijn geworden. Zaken als door werk een bijdrage aan de samenleving leveren, door werk leuke contacten krijgen, of werk als middel om erkenning en waardering te krijgen, zijn steeds minder belangrijk geworden. Werk heeft ook een minder centrale plaats in ons leven, we vinden werk minder belangrijk. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Frank van Luijk.
Van Luijk onderzocht hoe de Nederlandse beroepsbevolking aankijkt tegen
werken. Wat vindt men belangrijk in werk, welke behoeftes wil men door werk realiseren? Hij stelde vragen naar de betekenis van werken in 1983 en in 2008 (voor de
crisis) en 2009 (nadat de crisis echt voelbaar geworden was). Door werk minder belangrijk te vinden, door de dingen die we wel belangrijk vinden niet door ons werk te realiseren, maar op een andere manier, worden werkloosheid en pensionering mogelijk minder vaak aanleiding voor leed en ellende.
Naast de uitkomsten van zijn onderzoek geeft Van Luijk ook een historische schets over het ontstaan van het westerse arbeidsethos; hoe heeft de mens door de eeuwen heen tegen werk aangekeken? De uitkomsten van het onderzoek bieden inzicht in ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Van Luijk geeft organisaties belangrijke informatie: zij kunnen hun HR beleid afstemmen op die ontwikkelingen en zo hun aantrekkelijkheid vergroten voor nieuwe medewerkers en bestaande medewerkers beter blijven binden en boeien.