Schrijver J.K. Rowling heeft in haar hele leven maar één keer een writer's block gehad. Dat gebeurde tijdens het schrijven van het tweede boek uit de Harry Potter-serie, vertelt Rowling in een interview met The Sunday Times. "Ik bevroor helemaal omdat het eerste boek mijn stoutste dromen overtrof en ik was in paniek. Het duurde maar een week, maar ik kon mijn weg vooruit gewoon niet zien. Ik was zo overweldigd."
Rowling herinnert zich dat ze tijdens de verfilming van de populaire serie een keer werd gebeld door Alan Rickman, die probeerde het personage van Severus Snape te doorgronden. Volgens Rowling zei hij: "Ik moet echt weten wat er met Snape aan de hand is. Ben ik een pure slechterik?" De schrijfster vervolgt: "Hij is de enige die ik ooit vertelde: 'je was verliefd op Harry's moeder.' Ik vertelde Rickman wat er zou gebeuren, ver voordat het in de film kwam."
Toen Rowling klaar was met de Potter-serie had ze gemengde gevoelens. De zeventien jaar waarin ze Harry Potter schreef waren volgens haar niet altijd makkelijk. "Het was een plek waar ik naartoe kon vluchten. Dus het idee dat ik daar nooit meer in kon vluchten was erg moeilijk." Toch was de schrijver ook opgelucht toen het voorbij was. "Het klinkt bizar, maar het voelde alsof ik vrij was om te falen. Ik ben vrij om te schrijven wat ik wil, zelfs als niemand het wil lezen."
Het eerste boek in de Harry Potter-serie, Harry Potter and the Philosopher's Stone, kwam in 1997 uit in het Engels en in 1998 in het Nederlands. In augustus 1999 bereikte het boek de eerste plaats in de New York Times-bestsellerlijst en bleef daar tot in het jaar 2000. Wereldwijd is het boek meer dan 120 miljoen keer verkocht.