Bijna zevenhonderd toeristen zijn zaterdag geëvacueerd uit de voormalige Inca-nederzetting Machu Picchu, meldt de Peruaanse regering. Ze zijn met de trein overgebracht naar de nabijgelegen stad Ollantaytambo na acties van bewoners tegen de privatisering van de kaartverkoop voor het archeologische complex.
Tegenstanders zijn donderdag een grote stakingsactie begonnen tegen het besluit van het ministerie van Cultuur om een particuliere tussenpersoon in te schakelen voor de onlinekaartverkoop. Volgens de actievoerders strijkt het bedrijf, Joinnus, via het nieuwe systeem tot 3,2 miljoen dollar (bijna 3 miljoen euro) per jaar aan commissies op. "Wij zijn tegen de systematische privatisering van Machu Picchu. De organisaties eisen de annulering van het contract met Joinnus", zegt Darwin Baca, voormalig burgemeester van het Machu Picchu-district.
Veel bedrijven hebben sinds donderdag de deuren gesloten en spoorwegexploitant Ferrocarril Transandino heeft vrijdag de verbinding naar het terrein stilgelegd om de demonstraties.
De regering laat weten via het nieuwe verkoopsysteem de stroom toeristen richting Machu Picchu, dat sinds 1983 op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat, te willen indammen. Peru vreest dat de Inca-nederzetting anders door een overschot aan bezoekers schade oploopt en van de UNESCO-lijst wordt geschrapt.
De stad werd in de vijftiende eeuw in het midden van een tropisch regenwoud gebouwd en bestaat uit ongeveer tweehonderd gebouwen. Jaarlijks komen honderdduizenden toeristen van over de hele wereld naar Peru om Machu Picchu te bekijken.