Joost Klein kijkt na een week ervaring met fascinatie naar hoe het Eurovisie Songfestival werkt. Deelnemers moeten zich aan allerlei regels houden en dat betekent dat de Nederlandse inzending in Malmö niet overal de controle over kan hebben. "Ik moet dat gewoon over me heen laten komen. Ik weet waar ik aan ben begonnen", zegt hij tegen het ANP.
Klein vond het bijvoorbeeld moeilijk om het laatste deel van zijn act, waarin hij zich kwetsbaar opstelt met een boodschap aan zijn overleden vader, te repeteren. "Dat is heel gek. Ik heb daar wat lichte discussies met Gover Meit (creative director, red.) over gehad. De boze tiener in mij zei: 'dat gaan we niet doen', maar Gover zei terecht dat het wel moet."
De zanger vindt het "gewoon stom" dat je als songfestivaldeelnemer best veel moet. "Maar ja, ik moet ook gewoon toegeven, de controle loslaten."
Ademhalen
"Het is wel heel pittig hoor", vult Meit aan. "Op de allereerste repetitiedag kwamen we het gebouw binnen en dan werden we naar een kleine ruimte geloodst waar Joost zijn microfoon en techniek getest werd. En zelfs dat werd meteen gefilmd en online gezet. Dus je hebt geen enkele ruimte om zelf even te wennen of adem te halen. Je komt hier binnen en de show is meteen begonnen."
Klein gebruikt in het outro van zijn act als eerste songfestivaldeelnemer in de geschiedenis ondertiteling. Dat bewijst "hoe streng en rigide deze wereld is", vindt Meit. "Daar hebben we best wel lang voor moeten lobbyen voor dat Eurovision dat goedkeurde. Dus alles wordt eindeloos besproken en tegen elkaar afgewogen. Het is fascinerend hoe streng mensen daarin zijn."