Om de ongelijkheid in de wereld een klein beetje te verminderen namen de Verenigde Naties in 1970 een resolutie aan waarin rijke landen afspraken om te streven om 0,7 procent van hun bbp te besteden aan ontwikkelingshulp aan arme landen. Dat lukt slechts zes lidstaten.
De OESO, het samenwerkingsverband van 34 rijke landen, heeft 150 staten als ontwikkelingslanden bestempeld. Die liggen voornamelijk in Afrika en Azië. Vorig jaar is daar 209 miljard dollar heen gegaan aan ontwikkelingshulp, volgens de eerste OESO-cijfers.
De enige zes landen die in 2022 de afgesproken 0,7 procent van hun bbp hebben afgedragen zijn Denemarken, Turkije, Duitsland, Noorwegen, Zweden en Luxemburg. Saoedi-Arabië is het enige niet-OESO-lid en de enige Golfstaat die met 0,74 procent van het bbp dit doel haalt. Nederland doet het met 0,67 procent ook nog een stuk beter dan gemiddeld.