Met de populariteit van de euro is het op de valutamarkten ineens gedaan. Begin december stond euro nog op $1,51, maar daarvan was donderdag 17 december nog maar $1,43 over. Acht cent in een paar dagen is heel veel. Zie de spectaculaire duikvlucht op de grafiek. Het zou de dollar zijn, die ging dalen. Dat doet de dollar ook nog steeds, maar niet ten opzichte van de euro. Want het vertrouwen van de markt in de euro is nog kleiner dan het vertrouwen in de dollar.
Er zijn een paar redenen. Allereerst, zegt The Wall Street Journal, is er natuurlijk Griekenland dat de kwetsbaarheid van de euro blootlegt. Daar kwam deze week het nieuws bij dat Oostenrijk zich gedwongen zag een grote bank te nationaliseren, omdat die op omvallen stond. Dat bracht de markt tot de (begrijpelijke en mogelijk terechte) conclusie dat veel Europese banken nog lang niet uit de zorgen zijn.
En dan zijn er nog de economische cijfers. Het herstel in Europa komt amper op gang, in tegendeel, in de eurozone kromp het binnenlands product in het derde kwartaal met 4,8 procent. Dat was het eerste kwartaal dat de Amerikaanse economie weer groeide. Bovendien daalde in november in Duitsland, de grootste economie van de Eurozone, het vertrouwen van bedrijven in de economie.
Bron(nen): The Wall Street Journal Financial Times