Pakketbezorgers verkeren financieel in zwaar weer. Ze draaien zelf op voor de hoge brandstofprijzen, terwijl de tarieven per afgeleverd pakketje dalen.
Dagblad Trouw sprak met een onderaannemer van PostNL. Hij is zelf verantwoordelijk voor de kosten van zijn dertig dieselbussen, verzekeringen, brandstof en personeel (veertig werknemers). Hij krijgt geld per succesvolle stop, dus wordt een pakketje niet bezorgd dan verdient de onderaannemer ook niets.
Door het toegenomen pakketvolume dalen de tarieven al jaren, zegt een woordvoerder van PostNL tegen de krant. “Per straat en adres wordt meer besteld. Een bezorger kan dus meer pakketten wegbrengen in dezelfde tijd. De onderaannemer profiteert daarvan met een hogere omzet.”
Maar volgens de medewerker die Trouw sprak, valt dat tegen: “Als mijn personeel in een jaar veel pakketten bezorgt, gaat het tarief in het jaar daarop omlaag omdat ze efficiënter werken.”
Volgens hem kijkt PostNL naar de coronaperiode vorig jaar. “Het probleem is dat ze de drukke weken van vorig jaar als referentie nemen en niet bijvoorbeeld een jaargemiddelde. En die coronadrukte kunnen we straks echt niet meer verwachten”, legt de onderaannemer uit. “Dan krijg je dus minder per stop, en minder stops.”
Een van zijn collega’s is zelfs al gestopt, nadat hij onlangs een nieuw tariefvoorstel kreeg van PostNL. “Hij zou er nog heel weinig aan overhouden dus hij verkoopt zijn bussen en kapt ermee. Heel stoer.”