Banken beginnen weer mondjesmaat de kredietkranen open te zetten voor bedrijven en particulieren. De grote banken, althans. Dat is uiteraard goed voor het economisch herstel. Maar er zit hier nog iets anders achter, volgens The Atlantic. De financiële crisis van de afgelopen jaren heeft een omgeving geschapen waarin grote banken alleen maar groter kunnen worden, terwijl kleine banken er niet meer aan te pas komen. Het gaat weer goed met de grote banken. De meeste hebben het geld dat ze gekregen hebben van de overheid om overeind te blijven al lang terugbetaald. Met de kleine banken gaat het veel minder goed. Zij hebben moeite hun steungelden terug te betalen en vele staan nog altijd op het punt van omvallen. Dit verschil is makkelijk te verklaren. De balansen van grote banken zijn veel diverser dan die van kleine. De verliezen komen daardoor gespreid en treffen de banken veel minder hard. Hypotheken werden bij grote banken vaak doorverkocht, terwijl kleinere banken ze gewoon bij hun bezittingen optelden. Ook kunnen grote banken veel makkelijker geld binnenhalen op de kapitaalmarkt. Grote banken herstellen daarom veel sneller van de crisis. De crisis begon bij de grotere banken die het financiele systeem bijna lieten instorten. Te groot en veel onderling verbonden om te vallen, de overheid moest te hulp komen. Die hulp stelde banken in een positie makkelijk weer op te krabbelen, en nu de winst weg te kapen waar de kleine banken daar voorlopig niet toe in staat zijn. 'Too big to fail' veroorzaakte een crisis die het probleem alleen maar erger maakte.