De zes iconische trappistenbieren van België, zijn wereldberoemd en de monniken verdienen er goed geld aan. Sterker nog, de Belgische trappistenbrouwerijen behoren tot de meest rendabele in de branche. Ze stapelden in tien jaar tijd zoveel winst op dat hun eigen vermogen met 191 procent steeg. Dat blijkt uit onderzoek van De Tijd. Abdijen als Chimay, Orval, Rochefort en Westvleteren beschikken over enorme kasreserves. Een derde tot de helft van hun activa hebben ze in geld op de rekening staan of in vastrentende effecten belegd. Maar de monniken doen het niet voor het geld, zeggen ze. 'Bier brouwen houdt ons, net zoals goede architectuur, met beide voeten op de grond. Het geeft structuur aan ons leven. We leiden een leven van gebed en spiritualiteit, maar door de monastieke economie van de trappistenabdij in ere te houden, blijven we verbonden met de samenleving. Dat levert een sociale meerwaarde op.' Chimay gaat het verst in de commercie. Het gebruikt het sterke merk ook voor kaas en hotelactiviteiten. Er werken in het bedrijf heel veel mensen, waarom vooral niet-vmonikken. West-Vleteren zit helemaal aan de andere kant De paters in de Westhoek blijven zich strikt houden aan de beperking die hun orde oplegt: niet meer bier verkopen dan nodig voor het onderhoud van de gemeenschap en voor het financieren van liefdadigheidswerken. Maar ook daar gelden de wetten van de maak. Omdat ze maar 75.600 kratten brouwen is het bier schaars en dus duur. De winst is vervijfvoudigd in 10 jaar. Maar bijna overal dreigt het einde. Trappist mag alleen worden gebrouwen op het terrein en onder leiding van trappisten. Maar in bijna alle kloosters is het aantal monniken op een kritiek punt. Westmalle heeft nog 2 hoogbejaarde monniken...
Bron(nen): De Tijd