Dior en Armani verdacht van betrokkenheid bij uitbuiting

Een Italiaanse toezichthouder verdenkt modehuizen Armani en Dior van medeplichtigheid aan uitbuiting. Toeleveranciers van de luxemerken hebben hun werknemers mogelijk te lage lonen betaald en te lang laten overwerken. Ook zouden werknemers die tassen, riemen en andere modeaccessoires maken in onveilige omstandigheden hebben gewerkt. Daarmee kwamen de praktijken in de fabrieken niet overeen met het beeld van "excellente" productie dat de merken zelf schetsten, schrijft de marktwaakhond Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato (AGCM).

"De bedrijven hebben mogelijk onwaarheden verkondigd over hun ethiek en maatschappelijke verantwoordelijkheid, vooral als het gaat om de werkomstandigheden en naleving van de wetten door hun leveranciers", schrijft de toezichthouder. Die wijst er ook op dat beide modehuizen vaak hoog opgeven van het vakmanschap en de kwaliteit van hun producten. Maar dat rijmt volgens de AGCM niet met de vermeende onderbetaling van werknemers door leveranciers.

Medewerkers van de AGCM hebben dinsdag samen met agenten van de financiële eenheid van de Italiaanse politie invallen gedaan bij vestigingen van Dior en Armani. Openbaar aanklagers in Milaan openden eerder een onderzoek naar de modehuizen, berichtten Italiaanse media.