Glanzende brochures met klinkende teksten over mooie hulpprojecten voor de armsten in Afrika, ze hebben weinig met de werkelijkheid te maken, blijkt uit een ontluisterende reportage in het Vlaamse opinieblad Knack. Het blad schrijft over een onderzoek dat is uitgevoerd door een Afrikaans consortium van onderzoeksjournalisten, het Ze gingen op zoek naar de zogezegde 'succesverhalen' van hulpprojecten in het noorden van Oeganda, de Democratische Republiek Congo, het township Kibera in
Kenia, het westen van Ivoorkust en het noordwesten van Kameroen. Hun conclusie? Alleen de plaatselijke elites profiteren van de ontwikkelingsprogramma's die worden gefinancierd door grote donoren als de Wereldbank. De armen worden soms zelfs nog armer dan ze al waren. Overal waar ze komen, is er weinig terecht gekomen van de ontwikkelingshulp. Zo zijn er in de belangrijkste stad van west-Ivoorkust Duékoué tientallen donorprojecten bezig met de wederopbouw na de burgeroorlog in 2008. Maar de 'successen' uit de brochures kunnen de journalisten niet vinden. De huizen voor teruggekeerde oorlogsvluchtelingen bestaan uit niet meer dan een paar stenen muurtjes en moeten veelal worden gerepareerd. De meesten staan leeg. De honderden miljoenen dollars van westerse landen en de Wereldbank zijn in de zakken terecht gekomen van regeringsfunctionarissen, aldus lokale journalist Sidi Beh. Voor een project in Kameroen zouden volgens de documentatie veeboeren getraind moeten zijn om beter te fokken en te voederen. "De boeren hebben daadwerkelijk een training gehad", zegt hoofdredacteur Ful Joy van het regionale maandblad Farmer's Voice. "Maar het zijn altijd de projectmanagers die er echt beter van worden." De plaatselijke elite, die zelf grote boerderijen bezit, eigent zich de hulpprojecten toe. "Hoe rijker zij worden, hoe meer zij concurreren met de kleine boeren," aldus Joy. Volgens het Kameroense Bureau van de Statistiek waren mensen in het noordwesten van Kameroen in 2014 gemiddeld armer dan in 2001. Dat geldt eveneens voor het noorden van Oeganda, een andere onderzochte regio waar veel hulpprojecten zijn. Volgens onderzoek van de VN uit 2015 zijn de mensen er armer dan in de jaren ervoor. Als de journalisten gebieden in Congo en Kenia bezoeken, is de conclusie niet veel anders: miljarden dollars ontwikkelingsgeld, bedoeld voor projecten voor schoon drinkwater, het behoud van bos of het verbeteren van sloppenwijken, verdwijnen in de zakken van de lokale elite. Zo gaat er binnenkort weer 5 miljard dollar van de Wereldbank naar KENSUP, het Keniaanse Slum Upgrading Programme voor de township Kibera, terwijl de situatie voor de sloppenwijkbewoners er juist slechter op wordt. Zij worden verdreven uit hun woningen om plaats te maken voor appartementen voor de rijkere middenklasse. Het ergste is dat al jaren bekend is dat geld bestemd voor hulpprogramma's bij de elites belandt. In 2006 de universiteit van Glasgow al dat dit zelfs kan leiden tot een 'netto verlies voor de economie van het land'. Een van de Wereldbank zelf uit 2003 waarschuwde ook al tegen 'versterking van het privilege' van de elite met hulpgeld. Maar in de praktijk verandert er niets. "Werken met elites is deels opzettelijk beleid", stelt een consultant die al twintig jaar donorprojecten in het zuiden en oosten van Afrika evalueert. "Als donor wil je invloed hebben op partnerlanden, of het nu gaat om het terugdringen van IS, of China, of om het mitigeren van migratie naar het Westen. Dus hoe hoger je partners zitten, hoe beter. Het is ook eenvoudiger om grote bedragen te geven op topniveau, dat scheelt een pak administratie. Maar zulke hulp kan zeker een negatief effect hebben op het leven van de armen." Bogdan Vanden Berghe van de Vlaamse koepel van ontwikkelingsorganisaties is het met hem eens. "Gigadonoren als de Wereldbank geven niet om solidariteit met de armen. Die bedenken plannen voor een land die ze dan samen met zo'n regering gaan uitvoeren."